ALGO door Kind en Gezin: opvolging in ons Referentiecentrum
In Vlaanderen probeert Kind en Gezin het gehoor van alle pasgeboren kinderen te testen binnen de eerste weken na de geboorte. Men spreekt van een “universele neonatale gehoorscreening”. Omdat het toestel dat daarvoor gebruikt wordt een “ALGO-toestel” heet, spreekt men ook van de “ALGO-screening”. Wanneer deze screening aangeeft dat er mogelijks een gehoorprobleem bestaat, wordt er een procedure in gang gezet om alles verder uit te zoeken. Het is heel belangrijk dat deze procedure goed en tijdig wordt uitgevoerd.
De screening werd in Vlaanderen ingevoerd door Dr Govaerts in 1993 bij wijze van een pilootproject. In 1995 werd Kind en Gezin gevraagd dit op landelijke schaal over te nemen, wat sinds 1999 het geval is.
Screening
Screening is het systematisch onderzoeken van een groot aantal mensen, in dit geval babies. Er bestaan op dit moment 2 soorten tests, namelijk de “oto-akoestische emissies” (OAE) en de “automatische BERA” (ALGO). Beide onderzoeken zijn heel weinig belastend voor het kindje. Het doet geen pijn, het kindje kan gewoon blijven doorslapen en het duurt niet lang.
Het resultaat is ofwel een “pass” ofwel een “fail”, eigenlijk een groen of een rood licht. Groen licht betekent dat dat oor normaal hoort. Rood licht betekent dat dat oor geen normale reactie geeft op het testsignaal. Dit is GEEN bewijs dat dat oor slecht hoort. Het geeft enkel aan dat het op dat ogenblik niet mogelijk is zeker te zeggen dat het oor normaal hoort.
In geval van een “fail” wordt de test na enkele dagen herhaald. Vaak wordt er dan wel een groen licht verkregen. Als dit toch niet gebeurt, wordt uw baby doorverwezen voor verdere oppuntstelling.
Doorverwijzing
Na twee “fails” wordt uw baby doorverwezen voor verdere oppuntstelling. Dit gebeurt door een ervaren NKO-dienst en heeft tot een viervoudig doel:
(1) uitsluitsel te geven over het gehoor;
(2) in geval van gehoorverlies: bepalen van de aard en de graad ervan;
(3) in geval van gehoorverlies: bepalen van de oorzaak ervan;
(4) in geval van gehoorverlies: nagaan of er van een syndroom sprake is.
Of er nu sprake is van gehoorverlies of niet, het is heel belangrijk dat de NKO-arts uitvoerig uitleg geeft zodat u als ouders alle informatie heeft en weet wat u te doen staat. Zeker in geval van gehoorverlies, moet u goed weten dat er bijna altijd oplossingen zijn en dat zelfs totaal dove kinderen bijna altijd goed kunnen geholpen worden, waardoor ze een normale spraak- en taalontwikkeling zullen hebben en naar de normale school zullen kunnen gaan.
(1) uitsluitsel geven over het gehoor
Wanneer uw kindje geen groen licht gekregen heeft voor beide oren, is het voor u bijzonder belangrijk dat u van uw twijfel verlost wordt. U wilt nu met zekerheid weten of er wel of niet sprake is van een gehoorverlies. De enige manier om deze zekerheid te bekomen, is een BERA onderzoek. Dat lijkt een beetje op de ALGO-test. Via een hoofdtelefoon worden geluiden gegeven en door elektrodes die op de huid gekleefd worden, kan de audioloog de elektrische reacties van de zenuwen opmeten. Daaruit filtert hij de signalen die van de gehoorzenuw komen en zo kan hij bepalen of er een gehoorverlies is of niet. Uw kind moet slapen tijdens dit onderzoek en het is aangewezen dat dit onder narcose gebeurt, bij voorkeur op de leeftijd van 3 maand. Het resultaat van dit onderzoek mag nooit iets zijn in de zin van “we denken ….., maar helemaal zeker zijn we toch nog niet”. Indien dit onderzoek op kwaliteisvolle manier wordt uitgevoerd, kan met zekerheid gezegd worden of er gehoorverlies is en kan bij benadering gezegd worden wat de aard en de graad daarvan is.
(2) in geval van gehoorverlies: bepalen van de aard en de graad ervan
Het BERA onderzoek kan hier ook uitsluitsel over geven. Met de “aard” van het gehoorverlies bedoelt men een “conductief”, “perceptief” of “gemengd” gehoorverlies. Dit heeft te maken met de plaats van het probleem: het middenoor, het binnenoor of de zenuw. De “graad” wordt uitgedrukt in “decibels (dB) gehoorverlies”. Normaal horenden hebben een verlies van 0 tot 15 dB. Volledige doofheid is een verlies van 90-120 dB. Zowel de aard als de graad zijn belangrijk voor het verdere beleid.
(3) in geval van gehoorverlies: bepalen van de oorzaak ervan;
De oorzaak van gehoorverlies is niet altijd te achterhalen. Maar indien men er goed naar zoekt, vindt men toch in 75% van de kinderen een oorzaak. Soms is het gehoorverlies aangeboren, soms verworven in de eerste uren of dagen van het leven. Er zijn meer en meer erfelijke oorzaken bekend van gehoorverlies. Ook kleine misvormingen van het slakkenhuis of van de gehoorbeentjes komen voor. En dan zijn er nog de zeldzamere oorzaken zoals infecties, zuurstoftekort, toxische medicatie, enz. De belangrijkste elementen in de zoektocht naar de oorzaak zijn dan ook een goede ondervraging van de medische voorgeschiedenis, een bloedonderzoek en medische beeldvorming (“scanners”).
(4) in geval van gehoorverlies: nagaan of er van een syndroom sprake is
Er is sprake van een syndroom wanneer het gehoorverlies samen voorkomt met een probleem ter hoogte van een ander orgaan. Er zijn bv syndromen bekend waarbij afwijkingen voorkomen aan het hart, de nieren, de ogen. Daarom worden deze organen ook onderzocht. Dit gebeurt met eenvoudige technieken die niet belastend zijn voor het kind.
Referentiecentra
Kind en Gezin hanteert een lijst van zogenaamde referentiecentra. De ouders worden in principe naar zo’n centrum verwezen. In België heeft de oorgroep wellicht de grootste ervaring terzake (ga naar hoofdmenu voor lijst van publicaties en nieuwsflashes) en staat de oorgroep in het buitenland gekend als één van de top-expert centra. Na aanmelding wordt u binnen de week ontvangen en kan de opvolgingsprocedure gestart worden.
Wat bij gehoorverlies?
In geval van gehoorverlies, hangt het verdere beleid af van de aard en de graad ervan. Bij beperkt gehoorverlies, wordt soms een afwachtende houding aangenomen. Maar vaak is het gehoorverlies toch al wat meer uitgesproken en dan wordt alles in het werk gesteld om dat ongedaan te maken. Het gehoor is namelijk bijzonder belangrijk, zelfs voor het heel jonge kind. Via het gehoor geschiedt de communicatie met de ouders en de omgeving. En nog belangrijker: de latere spraak- en taalontwikkeling hangt heel sterk af van een goed gehoor in de eerste levensmaanden. Bijna steeds kan er ook iets gedaan worden aan het gehoorverlies, soms met medicamenten, soms met een heelkundige ingreep, vaak met hoortoestellen. In tegenstelling tot een twintigtal jaar geleden, lukt het nu bijna steeds om zelfs totaal dove kinderen weer te laten horen, een normale spraak- en taalontwikkeling te geven en een normale integratie in het gewone onderwijs. Het is wel essentieel dat daarvoor alles snel en zorgvuldig gebeurt. Eén jaar uitstel kan al een belangrijk verlies betekenen dat niet of niet volledig te herstellen valt.
Literatuur
Klik op de referenties om de volledige tekst te zien.
Acrobat Reader moet op uw computer staan.
-
PJ Govaerts. Congenitale Slechthorendheid. Uit de cursus “Klinische Audiologie”, PJ Govaerts, K Daemers, G De Ceulaer.
-
JJJ Dirckx, K Daemers, K Van Driessche, Th Somers, FE Offeciers, PJ Govaerts. Numerical assessment of TOAE-screening results: currently used criteria and their effect on TOAE prevalence figures. Acta Otolaryngol (Stockh) 1996; 116: 672-9.
-
K Daemers, J Dirckx, K Van Driessche, Th Somers, FE Offeciers, PJ Govaerts. Neonatal hearing screening with otoacoustic emissions: an evaluation. Acta ORL Belg 1996; 50: 203-9.
-
PJ Govaerts. Cost of Screening Programs. The European Consensus Statement on Neonatal Hearing Screening. Grandor F, Lutman M (Eds.). Milan 1998.
-
G De Ceulaer, K Daemers, K Van Driessche, S Mariën, Th Somers, FE Offeciers, PJ Govaerts. Neonatal Hearing Screening with transient evoked otoacoustic emissions: a leari-ning curve. Audiology 1999; 38: 296-302.
-
PJ Govaerts, G De Ceulaer, M Yperman, K Daemers, K Van Driessche, Th Somers, FE Offeciers. A two-stage, bipodal screening model for universal neonatal hearing screening. Otol Neurotol. 2001;22(6):850-4.
-
PJ Govaerts. Congenital Hearing loss. A contribution to its detection, diagnosis and treatment. PhD Thesis, Medical Department, University of Antwerp, Antwerp-Wilrijk, Belgium, 2002, Introduction to Chapter 1.
-
PJ Govaerts. Audiometric tests and diagnostic workup. In: PJ Willems [ed.] Genetic Hearing Loss (p 33-48). Marcel Dekker Inc, New York, 2004.