De ingreep
Een conchacoagulatie is een “kleine” ingreep. Achter de schermen is er toch heel wat organisatie nodig om alles vlot en veilig te laten verlopen. Uw medewerking is dan ook nodig. Op deze website vindt u informatie over de ingreep en de praktische gang van zaken vóór, tijdens en na de ingreep.
Waarover gaat het?
De neusschelpen of “conchae” zijn 3 luifels die in iedere neusgang te vinden zijn. Ze zijn bekleed met slijmvlies of mucosa. Door hun grote oppervlakte bieden ze een uitgebreid contact aan de lucht die er passeert bij het inademen. Dat is heel belangrijk, want daardoor wordt de lucht bevochtigd, verwarmd en gezuiverd voor ze in de luchtpijp en de longen komt.
De slijmvliezen zijn heel goed doorbloed en daardoor kunnen ze zeer snel en krachtig reageren op uitwendige prikkels, bv als er veel stof in de lucht is of bij plotse temperatuurverschillen. Slijmvliezen reageren dan door te zwellen en door slijm te produceren.
Soms is deze reactie overdreven, oa bij allergische patiënten, en dan kunnen de slijmvliezen zo geprikkeld zijn dat ze permanent gezwollen zijn en dus neusobstructie en slijmproductie geven. In dat geval kunnen medicijnen vaak een oplossing bieden, maar indien dit onvoldoende is, is een conchacoagulatie aangewezen.
Bij een conchacoagulatie wordt de onderste concha gecoaguleerd. De onderste concha zorgt immers voor de grootste last. De coagulatie wordt uitgevoerd door middel van een elektrische pincet waarmee de slijmvliezen verschroeid worden. Dit duurt slechts enkele minuten. Zonder verdoving zou dit heel onaangenaam en zelfs pijnlijk zijn. Zelfs onder plaatselijke verdoving is dit vaak onaangenaam. Daarom wordt toch meestal een korte algemene narcose aangeraden.
De onderste concha kan ook op andere manieren verkleind worden (Laser, radio-frequentie ablatie, cryotherapie, chirurgische resectie, etc). In essentie zijn de verschillen beperkt en enkel technisch. Indien gewenst kan uw NKO-arts meer informatie over de keuze voor elektrische coagulatie.